Registeren Inloggen

Snelle raming toont inflatie van 5,2 procent in april

De uitgebreide boodschap volgt later nog, maar bij de eerste ‘snelle raming’ is er sprake van een inflatie van 5,2 procent in april 2023. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Let wel: dit is niet de inflatie bovenop die van maart 2023, maar die in vergelijking met april 2022.

Waarop is die snelle raming gebaseerd?

Deze snelle raming is berekend op basis van nog onvolledige brongegevens. In maart waren consumentengoederen en -diensten 4,4 procent duurder dan een jaar eerder. In april is die inflatie dus nog ietsje meer, en wel 5,2 procent hoger dan in april 2022. Maar in februari ging het nog om 8 procent. Op 11 mei komt het CBS met de complete cijfers over april 2023.

Wat laten de inflatiecijfers per productgroep zien?

Behalve het totale inflatiecijfer laat het CBS bij de snelle raming ook de prijsontwikkeling van een aantal productgroepen zien. Dan valt bijvoorbeeld te zien dat bij voedingsmiddelen, dranken en tabak de stijging het hoogst is, namelijk 13,2 procent ten opzichte van vorig jaar dezelfde tijd. Daartegenover staat een daling van 21,8 procent van energie inclusief motorbrandstoffen. Dat grote verschil valt te verklaren uit het energieplafond dat geldt vanaf 1 januari 2023. De tarieven zijn daardoor weer wat teruggegaan naar normalere prijzen. Maar energie blijft nog steeds duur. Bovendien zijn er in vergelijking met 2022 tot op zekere hoogte weer vaste energiecontracten mogelijk.

Overigens gebruikt het CBS vanaf juni 2023 een nieuwe methode om energieprijzen te meten in de consumentenprijsindex (CPI), die verder kijkt dan alleen naar nieuwe contracten. Het houdt nu ook rekening met de tarieven van al langer lopende energiecontracten. Zo wordt het inflatiecijfer een stuk nauwkeuriger.

Ook nog een ander, ‘Europees’ inflatiecijfer

Sinds 1996 publiceert het CBS 2 verschillende cijfers voor inflatie. Een zoals hierboven beschreven op basis van de consumentenprijsindex (CPI), en een andere op basis van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Dat tweede HICP-cijfer geeft bij een vergelijkbare snelle raming in april zelfs een hogere inflatie van 5,9 procent. In maart was dat nog 4,5 procent. Het verschil tussen het ene en het andere inflatiecijfer is dat CPI rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning (aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren). Het HICP-cijfer doet dat niet.

Koopkracht

Wat de cijfers doen met de koopkracht zegt het CBS niet. In september 2022 heeft Meldpunt uitgebreid aandacht besteed aan het koopkrachtverlies door inflatie.

(Bron: CBS, ANP, archief. Foto: Shutterstock)

Ouderen ernstig in de knel door koopkrachtverlies

Geef een reactie