Registeren Inloggen

Budget is op: thuis sterven kan nu even niet

Als je tijd is gekomen, wil je in eigen bed sterven. En als je dan in je laatste dagen nog intensieve zorg nodig hebt, dan ben je daar voor verzekerd. Dat denken Koos en Astrid Pronk als ze de laatste zorg voor hun broer en zwager Jan regelen. Op het laatst gaat het toch niet door en moet Jan naar een hospice. Omdat het budget bij de zorgaanbieder op is. Hoe kan dat?

De belofte

De Scheveninger Jan Pronk (80) krijgt in augustus van dit jaar te horen dat hij uitgezaaide kanker heeft en nog maar kort leeft. Broer Koos en schoonzus Astrid beloven hem dat hij thuis mag sterven. De zorgbehoefte van Jan neemt snel toe. Hij heeft dag en nacht zorg nodig en dat kan de thuiszorgorganisatie die hem normaal helpt niet leveren. Maar in de regio is er een zorgaanbieder die dat wel kan en wil: Allerzorg. De palliatieve terminale zorg die deze club levert, wordt vergoed in de basisverzekering. Ze hoeven maar te bellen als het nodig is. Goed geregeld, denken ze.

Budget op

Jan gaat in september steeds verder achteruit. Eind september willen Astrid en Koos Allerzorg bellen om de dag/nachtzorg in te roepen. Maar Allerzorg is hen voor. Met een verrassende boodschap. Het kan niet doorgaan want het budget dat ze hebben afgesproken met verzekeraar Ohra is op. Astrid neemt contact op met de verzekeraar. Hoe kan dit? Nee hoor, zegt Ohra, Jan is gewoon verzekerd en moet de zorg krijgen. Ja, maar wij kunnen die niet geven, zegt Allerzorg, want Ohra betaalt ons niet. Ons budget voor dit jaar is op.

Hospice

Het echtpaar Pronk voelt zich van het kastje naar de muur gestuurd. Jan heeft nog hooguit dagen te leven en dringend meer zorg nodig. Gelukkig weet de thuiszorgorganisatie die hem tot dan heeft verzorgd nog wat extra zorgmomenten te regelen. Maar het blijft behelpen. Dit kan niet langer. Ze moeten hun belofte aan Jan breken en vinden na veel telefoontjes een hospice dat hem kan opnemen. Op zaterdag 3 oktober wordt hij daar naar overgebracht. Diezelfde avond overlijdt Jan.

Komt vaker voor

Het lijkt een incident, maar dat is het niet, stelt Hans Buijing van de brancheorganisatie Zorgthuisnl. Dat krijgt jaarlijks honderden klachten over de budgetplafonds waarmee veel verzekeraars – niet allemaal – werken. De verzekeraars sluiten elk jaar steeds krappere contracten met de zorgaanbieders af, stelt Buijing. En die hebben dat maar te slikken. Als de aanbieders teveel zorg bieden aan cliënten die bij die verzekeraars verzekerd zijn, worden ze gekort of moeten ze maar afwachten of ze het wel vergoed krijgen.

Patiënten afwijzen

En dat leidt ertoe dat zorgaanbieders aan de voorkant steeds meer complexe-zorg-patiënten afwijzen, want dat is duur en daarmee is de kans groter dat ze door hun budgetplafond heen gaan, meent Buijing. Het gevolg is onder meer dat uitbehandelde terminale patiënten die thuis hun laatste dagen willen doormaken, noodgedwongen in het ziekenhuis blijven. De thuiszorgorganisaties kunnen of willen hen niet opnemen.

Zorgverzekering oneens

Koepelorganisatie Zorgverzekeraars Nederland (ZN) herkent zich niet in het beeld dat Buijing schetst. Ze doen juist hun best om te voorkomen dat zoiets gebeurt. Als een zorgorganisatie het budgetplafond dreigt te bereiken, moeten ze dat bijtijds melden. Dan kan worden voorkomen dat mensen in de laatste fase nog moeten wisselen van aanbieder en daarmee van de vertrouwde zorgverlener. Het budget kan dan opgehoogd of de zorg wordt uitbesteed aan zorgorganisaties die nog wel budget hebben. “Veel zorgverzekeraars gaan hier ook flexibel mee om en behandelen verzoeken voor palliatieve zorg zo nodig met spoed.” zegt Zorgverzekeraars Nederland in een reactie aan Meldpunt.

Oorzaak: lagere zorgkosten

Op de achtergrond speelt hier de verantwoordelijkheid die zorgverzekeraars hebben in ons stelsel om de jaarlijks stijgende zorgkosten te beperken. Ze moeten zoveel mogelijk zorg inkopen tegen zo laag mogelijke kosten, zegt Hans Buiijng van Zorgthuisnl. De zorgverzekeraars zijn boekhouders, stelt hij. Ze kijken te weinig  naar de werkelijke zorg en teveel naar de financiële werkelijkheid. En dat heeft gevolgen.

Zorgverzekeraars Nederland bestrijdt dat. “Verzekerden moeten altijd de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben. Dat geldt voor zorg in elke fase van het leven, maar in het bijzonder in de laatste levensfase van een ongeneeslijk zieke patiënt.”

Schuld

Hoe dan ook, bij Jan Pronk is dat niet gelukt. Dat erkennen ook de betrokken partijen, Ohra en Allerzorg, die allebei het boetekleed aantrekken. Dit had niet mogen gebeuren, stellen zij. Voor Koos en Astrid Pronk is dat een schrale troost. Zij blijven achter met veel onbegrip, woede en verdriet. En een schuldgevoel, omdat Jan niet thuis kon sterven zoals ze hem hadden beloofd.

Geef een reactie

Reactie

    Dit speelt al zeker meer als drie jaar. Ook wij hebben onzin meegemaakt terwijl mijn vader thuis lag te sterven vanwege acute leukemie. Zij beloven de wereld en veel moois voor de laatste weken van de zorgbehoevende. Zij kunnen geen personeel leveren en huren in bij organisaties als Zorgzusters, waarvan het merendeel wat bij ons is geweest nog te lui was om met mijn vader naar het toilet te gaan. Zij lagen liever op de bank te wachten tot de dienst voorbij was.

    Door dit soort praktijken zijn de laatste weken voor ons ernstig verstoord. De laatste vaderdag met mijn vader is letterlijk verpest omdat degene die de zorg moest leveren op de bank heeft gelegen.

    Uiteindelijk komt het hoge woord eruit. ‘Wij kunnen geen zorg leveren en dit is ons nog nooit eerder gebeurd dat wij voortijdig de zorg moeten afbreken.’ Achteraf gezien denk ik dat het bij Allerzorg regelmatig gebeurd dat zij de zorg zo afbreken. Zij zijn zorgplichtig dus moeten een andere zorginstantie vinden, voor ons werd dat Joost Zorgt, wat een nog grotere bende bleek te zijn dan Allerzorg, hier kreeg ik doodleuk te horen dat mijn vader niet terminaal genoeg was.

    Ik had al veel zorg op mijn schouders liggen omdat zowel Allerzorg als Joost Zorgt faalden in dit proces, en uiteindelijk heb ik besloten om alles op mijn nek te nemen, zodat mijn vader op zijn minst nog wat rust had voordat hij zou gaan sterven. Vanaf dat moment (donderdag) is iCare gekomen met een aantal zorgmomenten per dag, daar is de rust gekomen, mijn vader stierf de zondag erop.

    Wij zijn nog wel bezig geweest met de inspectie Gezondheidszorg, maar deze sturen je naar de klachtencentrale van het betreffende bedrijf. Dit helpt natuurlijk niet, want beide bedrijven waren in eerste instantie niet genegen om het ‘boetekleed’ aan te trekken. Allerzorg heeft dit uiteindelijk wel gedaan, maar daar zijn wij geen steek verder mee gekomen. Het boetekleed van Allerzorg is niets meer dan ‘ het spijt ons, dit had nooit mogen gebeuren.’ Ik heb al mijn verlofuren, plus alles qua contract in de min ingeleverd (+/- 200 vakantieuren), om mijn vader te verzorgen. Hier heeft vanuit Allerzorg niets tegenover gestaan – uiteindelijk ben je het zo zat met hun, en wil je het rouwproces de ruimte geven, omdat je anders zelf niet verder kunt, dat je Allerzorg het bos maar in stuurt.

    Palliatieve zorg in Nederland is niet iets waar ik ooit nog op zal vertrouwen, zoals mijn broer zei in het gesprek met Allerzorg ‘ ik rijd mij nog liever dood op de motor dan dat ik ooit thuiszorg moet krijgen’ en ikzelf heb aangegeven liever op zoek te gaan naar nachtschade en doornappel, om het dan als het zover is maar op die manier op te lossen.

    Bij ons komt er nooit meer een palliatieve thuiszorg instantie in huis. Dit is voor eeuwig verpest door zowel Allerzorg, als Joost Zorgt.