Registeren Inloggen

Kunnen grootouders ook een omgangsregeling krijgen voor de rechter? Zo werkt het

Opa’s en oma’s spelen ook een rol bij de opvoeding van kinderen. Maar soms raken ze buiten beeld door een echtscheiding van de ouders of een verbroken contact met hen. Kunnen zij het contact met hun kleinkinderen afdwingen voor de rechter? Dat kan, maar dat lukt zeker niet altijd, zoals blijkt uit een recente rechterlijke uitspraak. Intussen is er een wetsvoorstel ingediend om het verzoek voor een omgangsregeling te vergemakkelijken.

Hoe is het nu in de wet geregeld?

In het in mei van 2023 ingediende wetsvoorstel wordt het grootouders juridisch eenvoudiger gemaakt om een omgangsregeling of bezoekrecht te kunnen verkrijgen. Maar hoe is het nu dan geregeld? Er is nog geen wettelijk omgangsrecht met kleinkinderen. Maar in artikel 1:377a eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat wél dat een kind recht heeft op omgang met zijn ouders én ‘met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat.’ De rechter moet dan kijken of die nauwe band daadwerkelijk bestaat. Is er structureel en frequent contact met het kleinkind?

Inhoudelijke toetsingscriteria staan in lid 3 van hetzelfde wetsartikel. De rechter kijkt er dan bijvoorbeeld naar of de omgang nadelig zou kunnen zijn voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind. Een andere reden kan zijn ‘ongeschiktheid’ van de persoon die de omgangsregeling wenst. Het kan ook in strijd zijn met zwaarwegende belangen van het kind.

Toewijzing of afwijzing van verzoek om omgangsregeling?

Toewijzing van het verzoek is bepaald geen uitgemaakte zaak. Zo kan er sprake zijn van een frequent contact met de ouders, maar ook van een complicerende factor. Dat kan bijvoorbeeld zijn een ‘vechtscheiding’ van de ouders, die onderling ook al vechten om de omgang met de kinderen.

Soms kan toewijzing van het verzoek van de grootouders dan net dat ene stapje te ver gaan, omdat het te belastend is voor het kleinkind. Dat kan tussen wel erg veel vechtende partijen klem komen te zitten. Dat heeft afwijzing tot gevolg. Voor ‘de rust van het kind’ kan de rechter ook tot het tegenovergestelde besluit komen, namelijk toewijzing. Met andere woorden: het kan van geval tot geval verschillen. Het belang van het kind staat altijd voorop. Dat is altijd het uitgangspunt.

Voorbeeld uit de praktijk

In een recente zaak, in hoger beroep voor het Gerechtshof in Arnhem, is zo’n verzoek van een opa en oma afgewezen. In deze casus hebben de grootouders ruzie met hun dochter, die het contact met hen verbreekt. Daardoor zien ze hun 2 kleinkinderen niet meer. Voor de rechter bepleiten ze  een omgangsregeling met hun kleinkinderen. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat er ‘niet meer is dan een normale band tussen de grootouders en kleinkinderen’.

De rechter zegt in feite dat de bij wet vereiste ‘nauwe persoonlijke betrekking’ hier ontbreekt. Daarom verklaart de rechter het verzoek van de grootouders niet-ontvankelijk. Dat wekt misschien verbazing, want de grootouders (de ouders van de moeder) hebben anderhalf jaar lang 3 dagen per week voor 1 van de kleinkinderen gezorgd. Maar de ouders trekken hun geschiktheid in twijfel en de banden met hen zijn al verbroken.

Wetsvoorstel over gemakkelijkere omgangsregeling

In het nieuwe wetsvoorstel moet een en ander gemakkelijker gaan worden. Bij het vaststellen van een omgangsregeling kijkt de rechter eerst of het in het belang van het kind is. Dat blijft zo. De omgang kan bijvoorbeeld ook bestaan uit bellen met opa of oma of een beperkte omgangsregeling, als dit beter is voor het kind. In 2011 maakt Meldpunt een uitzending over het contact tussen grootouders en kleinkinderen.

(Bron: Rechtspraak, Rijksoverheid, RTL, AD. Foto: Shutterstock)

Geef een reactie